Aanbieding

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Voor u ligt de Programmabegroting 2024. De gemeente stelt elk voorjaar een kadernota op met de belangrijkste uitgangspunten, ofwel kaders, die nodig zijn om in het najaar een programmabegroting te kunnen vaststellen. De gemeenteraad stelt de Kadernota 2024 vast en daardoor wordt duidelijk hoeveel geld er beschikbaar is en hoe er wordt omgegaan met financiële onzekerheden en de beleidsvoornemens. De uitkomsten van de kadernota worden vervolgens in de programmabegroting financieel verwerkt en beleidsmatig wordt beschreven welke activiteiten we gaan doen in 2024. In mijlpalen is vastgelegd wanneer de activiteiten zijn afgerond. Het vrijgeven van de budgetten voor de uitvoering vindt plaats bij de vaststelling van de programmabegroting 2024.

Voorliggende programmabegroting 2024 is de tweede programmabegroting van de bestuurscyclus van de coalitie van Lokaal Liberaal, VVD Stichtse Vecht, D66 Stichtse Vecht en Streekbelangen Stichtse Vecht. 

In het coalitieakkoord ‘Bouwen aan een stevig fundament voor Stichtse Vecht’ zijn de afspraken waarbinnen dit college, samen met de gemeenteraad, ambtelijke organisatie en de samenleving, wil werken op hoofdlijnen vastgelegd. Het college werkt de komende jaren aan het terugbrengen van de balans tussen de bestuurlijke ambities, de financiële positie en de ambtelijke organisatie. 

Complexe context: grote maatschappelijke ontwikkelingen en financiële onzekerheden
Zoals we in de kadernota al beschreven is de maatschappelijke context de afgelopen jaren steeds complexer geworden en wordt gekenmerkt door financiële onzekerheden. Dat maakt het lastiger om structureel beleid voor de lange termijn te maken. Er vinden al geruime tijd discussies met het Rijk plaats over de omvang van het gemeentefonds op meerdere gebieden.

De grootste financiële onzekerheid zijn de zogenaamde ‘ravijnjaren’ 2026 en 2027. Dit is de consequentie van het feit dat de kabinetsplannen reiken tot en met het jaar 2025. Het voornemen is om vanaf 2026 een nieuwe financieringssystematiek voor gemeenten te introduceren, waardoor veel gemeenten worden geconfronteerd met sterk teruglopende inkomsten vanaf 2026. Dit is ook terug te zien in deze begroting. Het is daarom van belang om weerbaar en wendbaar te zijn in de begroting om incidentele en structurele risico's op te kunnen vangen. 

Verder bouwen aan een stevig fundament: realistisch ambitieniveau
We blijven de komende jaren verder bouwen aan een stevig fundament. Gezien de maatschappelijke ontwikkelingen en financiële onzekerheden, met name voor de jeugdzorg, kiest het college in deze begroting voor een realistisch ambitieniveau gericht op de grootste uitdagingen van gemeente Stichtse Vecht. We zetten vooral in op:

  • versnellen van de woningbouw;
  • duurzaamheid;
  • passende hulp en ondersteuning voor inwoners die dat nodig hebben;
  • het verbeteren van de dienstverlening aan inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties’.

In het ruimtelijk domein blijven we inzetten op wonen. Dat doen we onder meer door het vrijmaken van middelen voor ambtelijke slagkracht. Ook werken we aan het integraal huisvestingsplan onderwijs. Een ander belangrijk thema in het ruimtelijk domein is duurzaamheid, waarbij we werken met een uitvoeringsprogramma. Verder kiezen we onder andere voor een nadere uitwerking van de Omgevingsvisie Stichtse Vecht, door het opstellen van omgevingsprogramma's of gebiedsvisies met aandacht voor wonen, bereikbaarheid, leefbaarheid (gezonde omgeving en voorzieningen, zoals onderwijs en sport) en vitaliteit. En we willen werken aan een uitvoeringsprogramma vitaal platteland.

In het sociaal domein blijft passende hulp en ondersteuning voor het college onverminderd van belang. Daarbij streven we ernaar binnen de financiële kaders te blijven door te sturen op de kostenontwikkeling van de jeugdzorg en Wmo en een dalende trend in de kosten voor de jeugdzorg te realiseren. Daarvoor nemen we een aantal maatregelen. Het doel voor 2024 is om de zorg aan inwoners te normaliseren, het budget beter te beheersen en de zorg verder te transformeren. Daarom zijn bij de Kadernota 2024 middelen vrijgemaakt voor een transformatiebudget en een innovatiebudget voor de jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning.

Ook blijven we werken aan een stevig fundament. Het verder bouwen aan de organisatie is van belang om een slagvaardige en betrouwbare lokale overheid te zijn voor onze inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties. Het college hecht veel waarde aan een goed ambtelijk-bestuurlijk samenspel. Alleen als dit samenspel slaagt kunnen onze inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties optimaal de kennis en kunde uit de ambtelijke organisatie benutten. Bij de Kadernota 2024 zijn middelen vrijgemaakt om de organisatie en haar dienstverlening verder te verbeteren.

Met de Regionale Veiligheidsstrategie 2023-2026, het regionale actieplan ondermijning, het nieuwe Integraal Veiligheidsplan 2023-2026 en het bijbehorende uitvoeringsplan willen we voor de komende jaren een stevige en gestructureerde aanpak van ondermijning in de gemeente borgen. We hebben bij de Kadernota 2024 middelen vrijgemaakt om structureel georganiseerde ondermijnende criminaliteit beter aan te kunnen pakken.

Financiële begroting 2024-2027 - samenvatting -

Financieel overzicht

Terug naar navigatie - Financieel overzicht

In dit hoofdstuk geven wij inzicht in de financiële positie van onze gemeente. Het saldo, zoals opgenomen in de Kadernota 2024 is hiervoor het vertrekpunt. In deze begroting 2024 is de Kadernota 2024 administratief verwerkt en zijn de uitkomsten van de meicirculaire 2023 verwerkt. Tot slot zijn de uitgangspunten voor de begroting geactualiseerd en is het weerstandsvermogen aangevuld om de begroting voldoende wendbaar te maken en weerstand te kunnen bieden aan de risico's en onzekere (financiële) tijden.

De Programmabegroting 2024 sluit in 2024 en 2025 met een positief structureel saldo en voldoet aan de vereisten voor het 'repressieve begrotingstoezicht'. Vanaf 2026 is het meerjarenperspectief niet sluitend. Vanaf 2026 is de algemene uitkering aanzienlijk lager wat het tekort veroorzaakt in het begrotingssaldo van 2026 en 2027. De jaren 2026 en 2027 worden daarom ook wel 'de ravijnjaren' genoemd. Het is de consequentie van het feit dat de kabinetsplannen reiken tot en met 2025. Dit maakt het bijna onmogelijk om een begroting 2024-2027 op te stellen, die meerjarig structureel sluitend is. We kunnen wel stellen dat het indicatief nadelige effect op de algemene uitkering uit het gemeentefonds voor Stichtse Vecht in het ravijnjaar in 2026 (€ 8,7 miljoen) en 2027 (€ 14,1 miljoen) groter is dan ons structureel tekort in deze jaren. Dus als het Rijk in die jaren alsnog met extra middelen (terugdraaien van de korting) over de brug komt voor gemeenten, zal er ook in 2026 en 2027 sprake zijn van een structureel sluitende begroting. Het deel van de tekorten voor zover nu bekend, die lokaal zijn ontstaan, hebben we in de Kadernota 2024 en deze begroting opgelost.

De bedragen in deze begroting zijn weergegeven in duizendtallen, tenzij anders is aangegeven. Inkomsten zijn met een minteken, negatief) gepresenteerd. Uitgaven zijn positief gepresenteerd. Een gepresenteerd saldo of eindstand met een minteken is dus een voordelig saldo of eindstand. Een eindstand of saldo met een positief bedrag is een nadelig saldo of eindstand.

Besluitvorming Begroting 2024-2027 (x € 1.000) 2024 2025 2026 2027
Stand Kadernota -62 -118 5.759 8.356
G. Meicirculaire 2023 -1.456 -2.350 -1.182 -3.806
G1. Structurele bijdrage financieringssystematiek (ravijnjaar) -2.699
G2. Vrijval taakmutaties en volumeaccres -1.456 -2.350 -1.182 -1.107
H. Afsluitende administratieve mutaties -490 -394 -1.222 -386
H1. Verwerking overhead tarieven -636 -636 -636 -636
H2. Verhoging afvalstoffenheffing in 2024 maximaal 25% 928
H3. Overige en afronding (inclusief overgang naar constante prijzen) -782 242 -586 250
I. Aanvulling tot streefwaarde weerstandsvermogen 1.439 2.262 2.916 3.227
I1. Structureel weerstandsvermogen - Risicobuffer voor o.a. Algemene uitkering, inflatie, rente etc. 1.439 2.262 2.916 3.227
Eindstand Begroting 2024-2027 (negatief bedrag=voordeel; positief bedrag=nadeel) -569 -600 6.271 7.391

Begrotingsevenwicht

Terug naar navigatie - Begrotingsevenwicht

Gemeenten zijn verplicht om tijdig (vóór 15 november) een financieel sluitende begroting voor het volgende jaar in te dienen bij de provincie (artikel 189 Gemeentewet). De provincie houdt via de begroting en jaarrekening toezicht op de gemeentelijke financiële positie. Onderdeel van het toezicht is de controle of onze begroting ‘structureel sluitend’ is. Hierbij wordt beoordeeld of wij structurele lasten ook met structurele baten dekken. Dit geeft aan dat de structurele lasten, bij gelijkblijvende omstandigheden, ook op de langere termijn gedekt kunnen worden (de robuustheid van de begroting). De financiële begroting bevat een overzicht met een specificatie van de incidentele baten en lasten. Het saldo effect van de incidentele baten en lasten op de gehele begroting is beperkt.

In de onderstaande tabel kunt u lezen dat de begroting structureel in evenwicht is voor 2024 en 2025. Dat is voldoende om onder repressief toezicht van de provincie te vallen.

Verloop structureel begrotingssaldo (x € 1.000) 2024 2025 2026 2027
Begrotingssaldo -569 -600 6.271 7.391
AF : Incidentele lasten 145 461 38
Structureel begrotingssaldo -714 -1.061 6.233 7.391

Kadernota 2024

Terug naar navigatie - Kadernota 2024

In de kadernota zijn exploitatie en investeringsbudgetten opgenomen waarmee het bestaand beleid wordt voortgezet. Met het vaststellen van de begroting worden de budgetten geautoriseerd. De genoemde ontwikkelingen in de kadernota zijn verwerkt in de begroting:
A. Startpositie : Programmabegroting 2023-2026
B. Autonome ontwikkeling van het gemeentefonds
C. Autonome en onontkoombare ontwikkelingen
D. Fundament op orde (programma 1)
E. Beleidswensen
F. Dekkingsmogelijkheden

Toelichting mutaties begroting 2024-2027 tussen kadernota en begroting

Terug naar navigatie - Toelichting mutaties begroting 2024-2027 tussen kadernota en begroting

G. Meicirculaire 2023
In raadsinformatiebrief 20 van 2023 bent u geïnformeerd over de hoofdlijnen van de uitkomsten van de meicirculaire 2023. De meicirculaire laat, ten opzichte van wat al was opgenomen in de Kadernota 2024 (op basis van de decembercirculaire 2022), voor 2024-2027 een voordelig effect zien. 


G1. Structurele bijdrage  financieringssystematiek (ravijnjaar)
Het kabinet wil vanaf 2026 een nieuwe financieringssystematiek voor het Gemeentefonds invoeren. Mede door deze overgang ontvangen gemeenten vanaf 2026 een aanzienlijk lagere algemene uitkering, daarom wordt 2026 ook wel het ravijnjaar genoemd. In de Septembercirculaire 2022 was een incidentele gedeeltelijke compensatie opgenomen voor 2026. In de Meicirculaire 2023 wordt deze gedeeltelijke compensatie structureel gemaakt. Voor Stichtse Vecht betekent dit vanaf 2027 een structurele verhoging van onze algemene uitkering met € 2,7 miljoen.


G2. Vrijval taakmutaties en volumeaccres
Wij leggen bij de kadernota en begroting de vrij besteedbare middelen uit de circulaires integraal voor ter afweging. Er vindt nauwelijks tot geen reservering meer plaats in stelposten. In de raadsinformatiebrief 20 van 2023 bent u geïnformeerd over (nieuwe) taakmutaties en het volumeaccres. Het structurele deel van de vrijval wordt bepaald door het volumeaccres (€ 1,1 miljoen in 2027).  Verder zijn er in 2024 en 2025 vooral incidentele loon- en prijsbijstellingen geweest voor diverse onderdelen in sociaal domein, waaronder de jeugdzorg en Wmo. Dit zijn technische bijstellingen binnen het gemeentefonds. Aangezien wij bij de Kadernota 2024 de budgetten in het sociaal domein extra hebben verhoogd op volume en prijs, kan de stelpost, waarin we de extra middelen voor taakmutaties en volumeaccres uit de meicirculaire 2023 beschikbaar houden, in deze begroting vrijvallen.  

H. Afsluitende administratieve mutaties

H1. Verwerking hogere overhead tarieven
Het voorstel om overhead toe te rekenen aan de tarieven leidt tot een hoger voordelig effect ten opzichte van de Kadernota 2024, omdat de directe kosten, die als basis dienen voor de berekening van de toerekening hoger zijn dan waar bij de kadernota vanuit was gegaan. Er is meer toegerekend aan afvalstoffenheffing (€ 431.000), riolering (€ 195.000) en begraafrechten (€ 10.000).


H2. Verhoging afvalstoffenheffing maximaal 25%
Bij de kadernota was ervan uitgegaan dat het tarief voor afvalstoffenheffing met ca. 25% zou stijgen als gevolg van het effect van de toerekening van de overhead en de inflatie. Bij de berekening van de kostendekkendheid van het tarief zijn er ook andere ramingen van inkomsten en uitgaven, die worden geactualiseerd. Denk hierbij aan de kapitaallasten, inkomsten van afvalverwerking en extracomptabele onderdelen, zoals de uitgaven van straatreiniging en niet compensabele BTW. Bij 100% kostendekkendheid leiden deze mutaties tot een tariefsverhoging van 36%. Zoals afgesproken in de Kadernota 2024 verhogen wij voor 2024 het tarief met maximaal 25%. Dit betekent dat de kostendekkendheid voor de afvalstoffenheffing in 2024 92% bedraagt. Dit is mogelijk omdat wij voordelige effecten verwachten van het omgekeerd inzamelen en de ingebruikname van het afvalbrengstation. Volgend jaar beoordelen wij bij de kadernota en begroting opnieuw de tariefstelling.


H3. Overige en afronding ( inclusief overgang naar constante prijzen) 
Het effect wordt nu vooral veroorzaakt door de omzetting van de algemene uitkering van lopende prijzen naar constante prijzen. Door deze wijziging van methodiek is ook de stelpost loon en prijsstijging meerjarig geëlimineerd.  Er blijft op basis van de meicirculaire op deze stelpost alleen een bedrag over van € 375.000 voor aanvullende compensatie via subsidies voor maatschappelijke organisaties. 

I1. Versterken structureel weerstandsvermogen
De jaren 2026 en 2027 in deze begroting zijn nog niet structureel sluitend. Vooruitkijkend is het voor Stichtse Vecht van belang dat we nu al anticiperen op en wendbaar zijn om volgend jaar een structureel sluitende Begroting 2025 te presenteren. We werken deze periode stap voor stap toe naar een structureel sluitende begroting voor het jaar 2026 of 2029 in de Begroting 2026. Ook hier kiezen we voor een solide financieel beleid. Het blijft belangrijk om de ontwikkelingen nauwgezet te volgen en daarop te anticiperen. We staan nog voor een flinke uitdaging en die wordt steeds dringender. Maar doordat we nu al verantwoordelijkheid nemen, hebben we in de Kadernota 2024 al een groot deel van de verwachte tekorten gedekt. 

Onze begroting is gevoelig voor ontwikkelingen waar we zelf geen directe invloed op hebben, zoals schommelingen in het gemeentefonds en stijgende rente, met mogelijk nadelige effecten op ons structureel resultaat. Door een buffer aan te houden, voorkomen we dat we ongewenst ineens grote bezuinigingen moeten doorvoeren met grote nadelige maatschappelijke effecten. Het structurele weerstandsvermogen dient om in de begroting wendbaar te zijn voor deze structurele risico's en voorkomt dat maatschappelijke en operationele activiteiten onder druk komen te staan, indien zich een risicovolle ontwikkeling daadwerkelijk voordoet.

De stelpost achteruitgang algemene uitkering, die we al langer in onze begroting hebben, is een voorbeeld van een structurele buffer. Door een bedrag van € 15 per inwoner (€ 0,95 miljoen) aan te houden was Stichtse Vecht in staat om een eerste nadelige sprong in de algemene uitkering direct zelf op te kunnen vangen. Bij de programmabegroting 2023 hebben we het structureel weerstandsvermogen bijgesteld naar € 1,95 miljoen voor ontwikkelingen, zoals inflatie, rentestijgingen en het structurele effect van crisissituaties (opvang van vluchtelingen, energiecrisis). In de Kadernota 2024 is van deze buffer € 0,8 miljoen structureel ingezet om de gestegen energieprijzen op te vangen. Van het structureel weerstandsvermogen resteert momenteel € 1,15 miljoen.

Vanuit het programma ‘Een begroting van Stichtse Vecht gericht op de toekomst’ werken we aan het formuleren van strategisch financieel beleid. Om onze ambities en doelen te realiseren moeten we nadenken over hoe we wendbaar en weerbaar blijven en om kunnen gaan met grote financiële onzekerheden. Doel van het strategisch financieel meerjarenbeleid is om de sturing te versterken, tijdig te kunnen anticiperen op ontwikkelingen en heldere keuzes te maken. Een solide financiële positie betreft niet alleen een structureel sluitende begroting (baten en lasten in evenwicht) en voldoende incidenteel weerstandsvermogen. We denken na over interne kaderstelling voor meer kengetallen die relevant zijn voor een solide financiële positie. Wendbaarheid en weerbaarheid zijn belangrijke aandachtspunten voor het uit te werken strategisch financieel beleid. Hierbij werken we ook kaderstelling uit voor het aanhouden van structureel weerstandsvermogen, de methodiek waarmee we de gevoeligheid van onze begroting voor onzekerheden bepalen en de mate van risico acceptatie en gewenste omvang van de buffer die we willen aanhouden. In 2023 bieden we een raadsvoorstel over het strategisch financieel beleid aan de raad aan. Daarmee voeren we een solide financieel beleid en passen we niet willekeurig ieder jaar de methodiek en gewenste omvang van het structureel weerstandsvermogen aan. 

Uit een impact analyse blijkt dat en de mate waarin de begroting gevoelig is voor een aantal grote ‘structurele’ onzekerheden, nog los van de ravijnjaren 2026 en 2027. In 2024 bedraagt de mogelijke impact € 3,9 miljoen en dit loopt op tot € 6,6 miljoen in 2026. In de praktijk doen veelal niet alle risico’s zich tegelijkertijd voor, zodat een lagere buffer meestal volstaat om de risico’s die zich daadwerkelijk voordoen te kunnen opvangen. Vooruitlopend op het vast te stellen strategisch financieel beleid stellen we voor het structureel weerstandsvermogen in deze begroting aan te vullen tot een bedrag waarmee we in ieder geval het risico op overschrijding van de kosten TIM SV (tot de onderkant van de bandbreedte van dit risico) zelf met structureel weerstandsvermogen kunnen opvangen, zonder direct noodzakelijke bezuinigingen. Voor het deel van het risico boven de onderkant van de bandbreedte houden we incidenteel weerstandsvermogen aan. Daarmee kunnen we mogelijke frictiekosten van noodzakelijk bezuinigingen opvangen als dit risico zich daadwerkelijk voordoet.

Onderstaande tabel geeft de uitkomst van de impact analyse, het huidig beschikbaar structureel weerstandsvermogen en de voorgestelde aanvulling weer. 

Impactanalyse gevoeligheid begroting structurele risico's (x € 1.000) 2024 2025 2026 2027
1. Teruggang algemene uitkering (1% van de algemene uitkering) 1.116 1.124 1.048 1.043
2. Stijging van marktrente met 1% 284 529 715 860
3. Jeugdzorg en Wmo (TIM SV) onderkant bandbreedte overschrijding 2.200 3.181 4.053 4.379
4. Gemeenschappelijke regelingen prijsstijging met 1% 125 125 125 125
5. Loon en prijscompensatie 1% niet doorrekenen in belastingtarieven 160 160 160 160
Totale impact gevoeligheid begroting structurele risico's 3.885 5.119 6.101 6.567
Beschikbaar structureel weerstandsvermogen 1.151 1.151 1.151 1.151
Voorgestelde aanvulling 1.439 2.262 2.916 3.227
Structureel weerstandsvermogen na aanvulling 2.590 3.413 4.067 4.378

Toelichting vijf structurele risico's

1. Teruggang algemene uitkering met 1%
De algemene uitkering kan de komende jaren dalen als gevolg van onderhoud van de huidige normeringssystematiek, het nadelige effect van de uitkering jeugd en het nadelig effect van de nieuwe financieringssystematiek vanaf 2026 (ravijnjaar). In het verleden is het risico berekent op € 15 per inwoner, dat leidde tot een vast bedrag van € 951.000. Wij hebben nu 1% van de algemene uitkering gehanteerd om de gevoeligheid te duiden. Dit is een actuelere becijfering van het risico, maar benadert nog steeds de vaste risico-inschatting van € 951.000.

2. Stijging van marktrente met 1%
Wij hebben, gezien de huidige renteontwikkelingen, het rentepercentage verhoogd van 2% bij de begroting 2023 naar 3 % bij de begroting 2024. Wij zien momenteel een risico dat de rente verder gaat stijgen, waardoor wij bij herfinanciering van bestaande leningen tegen een hoger percentage dan 3% moeten lenen. Het effect van de verhoging van 3% naar 4% hebben wij hier opgenomen. 

3. Jeugdzorg en Wmo (TIM SV) onderkant bandbreedte overschrijding
In de Kadernota 2024 is de ambitie opgenomen om de meerkosten voor contract TIM SV te beperken tot maximaal € 4 miljoen boven op de opdrachtwaarde van € 12,6 miljoen in 2024 en een dalende trend te realiseren naar 2027. Het uitgangspunt dat begin dit jaar is gekozen, in het belang van adequate zorg en kostenbeheersing, is ingezet op verdere transformatie. Om dit te kunnen realiseren wordt geanticipeerd op hogere kosten in 2023 met een bandbreedte van € 18,8 miljoen tot € 21,5 miljoen. In de Bestuursrapportage 2023 is gemeld dat ondanks de maatregelen het reëel blijft dat de kosten in 2023 op kunnen lopen binnen de aangegeven bandbreedte. Er is gezien de maatregelen in 2023, voor 2024 en verder nog geen onderbouwing van de meerjarige kostenontwikkeling. Bij de inschatting van het risico is het verschil tussen de opdrachtwaarde van € 16,6 miljoen en de onderkant van de bandbreedte van € 18,8 miljoen als risico meegenomen.

4. Gemeenschappelijke regeling met 1% prijsstijging
In de begroting van gemeenschappelijke regelingen wordt gerekend met een verhoging van de gemeentelijke bijdrage op basis van bij het opstellen bekende loon- en prijsstijgingen. Regelmatig leidt dit tot begrotingswijzigingen in het lopende jaar op basis van actuelere loon- en prijsontwikkeling. Wij hebben ook hier gerekend met 1% om de gevoeligheid uit te drukken.

5. Loon en prijscompensatie 1% niet doorrekening in belastingtarieven
Ook voor ons geldt dat de loon- en prijsontwikkeling hoger blijkt dan dat wij vooraf hebben ingeschat. Wij berekenen dit normaliter achteraf niet door in onze belastingtarieven. Wij hebben ook hier gerekend met 1% om de gevoeligheid uit te drukken.

Incidenteel weerstandsvermogen
De algemene reserve bestaat op grond van de beleidsnotitie 'algemene reserve' uit drie lagen. De middelen uit schijf 1 kunnen we inzetten om de geïnventariseerde risico’s op te vangen. De middelen uit schijf 2 kunnen we inzetten om calamiteiten, tegenvallers op taakstellingen en negatieve rekeningsaldi op te vangen. De middelen uit schijf 3 kunnen we inzetten voor actieve (beleids)keuzes. Het gaat hierbij om incidentele middelen.

In de paragraaf weerstandsvermogen zijn de bedragen bij de weerstandsratio's toegelicht. De minimale hoogte (schijf 1) van de algemene reserve is € 11,9 miljoen. Wij streven naar een ratio tussen 1,4 en 2,0 om onvoorziene incidentele calamiteiten op te kunnen vangen. De algemene reserve is aanzienlijk afgenomen door de onttrekking van € 2,4 miljoen bij de Kadernota 2024. De stand van de algemene reserve eind 2024 bedraagt € 13,6 miljoen. Dit zijn de vrij beschikbare middelen om de risico's op te vangen. De weerstandsratio komt hiermee op 1,6 en komt daarmee boven de minimale weerstandsratio van 1,4.  

De vrij beschikbare middelen in de algemene reserve op basis van de verwachting bij de Bestuursrapportage 2023 is € 12,7 miljoen. Hierin is rekening gehouden met een nadelig resultaat over 2023 van € 0,9 miljoen. 

Grondslagen voor de begroting 2024 en de meerjarenraming 2025 tot 2027

Grondslagen

Terug naar navigatie - Grondslagen

Uitgangspunten
De startpositie van de programmabegroting 2024-2027 is de programmabegroting 2023-2026 en de besluitvorming door de raad tot en met juli 2023. Op deze startpositie zijn, naast de uitwerking van de Kadernota 2024-2027, de volgende mutaties verwerkt:

  • De actuele ontwikkelingen uit het gemeentefonds tot en met de meicirculaire 2023.
  • Actualisatie van de indexering, zoals opgenomen in de Kadernota 2024, 
  • Aanpassing van de bijdragen aan verbonden partijen, zodat deze aansluit op de begroting van deze partijen. 
  • Mutaties tussen de Kadernota 2024 en de begroting 2023 voor het versterken van het structureel en incidenteel weerstandsvermogen.
  • Overgang van verwerking van de algemene uitkering van lopende naar constante prijzen en overige afrondende administratieve mutaties.

Indexeringen vanaf 2024

Prijsindex materiële budgetten 
De prijsgevoelige budgetten 2024 en volgende jaren zijn, waar van toepassing, verhoogd met het algemene indexcijfer van 3,9%. Dit is een gemiddeld indexcijfer, waarin geen verschil wordt gemaakt tussen de soorten uitgaven. Het indexcijfer is gebaseerd op de CPB-ramingen die zijn opgenomen in de Meicirculaire 2023 van het Gemeentefonds. Dit is een actualisatie ten opzichte van het voorlopige indexcijfer van 2%, dat is gehanteerd bij de Kadernota 2024.  

In 2022 en 2023 was er sprake van hoge prijsstijgingen. Bij het opstellen van de Begroting 2023 zijn de prijsgevoelige budgetten 2023, waar van toepassing, verhoogd met het algemene indexcijfer van 3,1%. De prijsgevoelige budgetten zijn in 2022 niet geïndexeerd. Bij de kadernota verwachtten we een prijsstijging in 2023 (inclusief effect uit 2022) van 9%. We hebben deze inschatting bij de begroting overgenomen. In de begroting 2024 zijn de prijsgevoelige budgetten daarom geïndexeerd met 5,9% (= 9% min 3,1%). De totale prijsindexatie voor 2024 komt daarmee op 9,8% (3,9% en 5,9%). 

Voor de energielasten hebben we op grond van de aanbesteding van het energiecontract rekening gehouden met een stijging van de energielasten van € 1,2 miljoen voor 2024 en € 1 miljoen voor 2025. Voor 2026 en verder is rekening gehouden met een stijging van structureel € 0,8 miljoen ten opzichte van 2022, het laatste jaar van de vorige overeenkomst.

Ontwikkeling prijsindexatie % periode
Kadernota 2024 9,0% 2022/2023
AF : Indexatie in begroting 3,1% 2022/2023
Inhaalinflatie 5,9% 2022/2023
BIJ : begroting 2024 3,9% 2024
Totaal prijsindexatie 2024 9,8% 2022-2024

Loonsom
De hoogte van de loonsom in geld (€) wordt bepaald door de toegestane formatie per functie te vermenigvuldigen met de werkgeverslasten, op basis van het schaalmaximum en de meest actuele CAO.

Bij het opstellen van de Begroting 2024 is de CAO vanaf 2024 nog niet bekend. In de Kadernota 2024 is rekening gehouden met een voorlopige indexering met 2%; deze is op basis van de meicirculaire 2023 aangepast naar 5,2%. De indexatie 2024 wordt op grond van een nog af te sluiten CAO 2024 bijgesteld. 

Voor 2023 was in de Begroting 2023 met een voorlopige indexatie verwerkt van 2%. Recent is de CAO voor 2023 afgesloten met een looptijd tot en met 31 december 2023. De lonen stijgen op grond van deze CAO met 9% gemiddeld. In de Kadernota 2024 is rekening gehouden met een extra stijging van de lonen in 2023 van 7% (= 9% min 2%). De inhaalinflatie uit de kadernota voor 2023 is aangepast voor de loonindexatie in 2023 in verband met voordelige effect (3%) van de pensioenpremie (zie Bestuursrapportage 2023). De stijging van de lonen is daardoor per saldo 6% in plaats van 9%. Er was al 2% verwerkt, dus resteert een inhaalinflatie van 4%. Op grond van de meicirculaire is de verwachte indexatie voor 2024 5,2%. De berekening leidt tot een indexatie van 9,2% in 2024. Dit percentage is voor de lonen in de begroting 2024 verwerkt.

De verdeling van de salarislasten naar de taakvelden heeft zoveel mogelijk overeenkomstig de verdeling bij de begroting van 2023 plaatsgevonden. De verdeling zal bij de Bestuursrapportage 2024 worden geactualiseerd. 

Voor de uitvoering van onze taak beschouwen en benutten we de loonsom, zoals vermeld in de paragraaf Bedrijfsvoering, als één geheel. Voor het beoordelen van de begrotingsrechtmatigheid bij de jaarrekening worden afwijkingen ten opzichte van de begroting niet beoordeeld per programma of taakveld, maar op het totale budget voor personeel en inhuur ten laste van de loonsom van de gemeentebegroting. Inhuur ten laste van de loonsom is inhuur voor vervanging en ziekte. Andere inhuur is inhuur buiten de loonsom en moet worden opgevangen binnen de exploitatiebudgetten.

Ontwikkeling loonindexatie % periode
Kadernota 2024 9,0% 2023
AF : Indexatie in begroting 2,0% 2023
AF : lagere pensioenpremie 3,0% 2023
Inhaalinflatie 4,0% 2023
BIJ : begroting 2024 5,2% 2024
Totaal loonindexatie 2024 9,2% 2023/2024

Rente
De rente is gebaseerd op de werkelijke leningsovereenkomsten. Daarnaast is door de huidige renteontwikkelingen het rentepercentage, waarmee in de liquiditeitenplanning wordt gerekend voor nieuw af te sluiten overeenkomsten, verhoogd van 2% in de begroting 2023 naar 3% in de begroting 2024. 
De omslagrente voor de kapitaallasten is bij het opstellen van de begroting herrekend, rekening houdend met de maximaal toegestane bandbreedte volgens de verslaggevingsvoorschriften (Besluit Begroting en Verantwoording). De omslagrente is verhoogd van 0,5% in de begroting 2023 naar 1,0% in de begroting 2024.

Investeringskredieten
Het uitgangspunt is dat de kredieten zijn opgenomen voor het prijspeil van 2024. De afschrijving van activa start in het jaar nà gereedkomen van het actief. Aan activa wordt omslagrente toegerekend. Ook de rentetoerekening start in het jaar nà gereedkomen van het actief. Rente en afschrijving vormen samen de kapitaallasten.

Bij de Kadernota 2024 is besloten om loonkosten toe te rekenen aan investeringen in Grond-, weg en waterbouw projecten en groot onderhoud projecten.
De huidige inflatieontwikkeling, zoals hogere grondstofprijzen, vervoerskosten en personele schaarste maken dat prijzen hard stijgen en investeringsramingen mogelijk moeten worden bijgesteld. De lijn is om dergelijke bijstellingen bij de P&C-cyclus te melden en aan te passen.

Indexering belastingen, heffingen en overige inkomsten
De belastingen zijn overeenkomstig de besluitvorming bij de kadernota verhoogd met 9%. Het betreft hier onroerendzaakbelasting (OZB), roerende zaakbelasting (RZB), forensenbelasting, precariobelasting en hondenbelasting.
De opbrengst toeristenbelasting wordt verdubbeld. In de kadernota is een verhoging gesteld van € 1,70 per overnachting naar € 3,40 per overnachting. Deze tot nu toe gehanteerde methodiek betekent dat meerdere personen, bijvoorbeeld een gezin van 5 personen, die een relatief goedkope accommodatie bezoeken een veel hoger percentage toeristenbelasting betalen dan 1 of 2 personen die een relatief dure hotelovernachting boeken. Onderzocht wordt hoe hierin een beter evenwicht gevonden kan worden door te differentiëren. Een voorstel voor differentiatie wordt voorbereid voor de eind dit jaar vast te stellen belastingverordeningen 2024. Daarnaast wordt gekeken hoe volledig we zijn in de inning en of daar mogelijkheden liggen voor een verbreding van de grondslag om een tarief minder te kunnen laten stijgen.

De heffingen voor riolering, afvalstoffen, begraven en omgevingsvergunning worden berekend op basis van 100% kostendekking. Bij de kadernota is besloten om overhead (14,4%) toe te rekenen aan de tarieven. In de begroting 2024 wordt voorgesteld om de tarieven van afvalstoffenheffing maximaal met 25% te verhogen (kostendekkendheid 92%).

De overige inkomsten zijn verhoogd met 9,8% overeenkomstig de prijsstijging van de materiele budgetten.

De tarieven en belastingen zijn terug te vinden in de paragraaf lokale heffingen.

Meerjarenperspectief 
De baten en lasten in het meerjarenperspectief presenteren we op basis van constante prijzen met prijspeil 2024.

Notities financieel beleid
De P&C documenten worden opgesteld met inachtneming van de door de raad vastgestelde financiële beleidsdocumenten. Deze documenten zijn:

  • Financiële verordening (raad 6 juli 2021)
  • Nota reserves en voorzieningen (raad 6 juli 2021).
  • Nota waardering en afschrijving vaste activa (raad 6 juli 2021).
  • Beleidsnotitie algemene reserve (raad 29 september 2020).


Verbonden partijen en subsidies

Verbonden partijen
De verbonden partijen dienen jaarlijks de begroting in bij de gemeenten ter goedkeuring. De goedgekeurde begroting wordt verwerkt in de gemeentelijke begroting en beschreven in een aparte (verplichte) paragraaf.

Subsidies
De toe te kennen subsidiebedragen voor 2024 moeten nog worden vastgesteld en worden na vaststelling online gepubliceerd op de website. 

Stelposten 2024-2027

Terug naar navigatie - Stelposten 2024-2027

In de tabel hieronder zijn de stelposten, die in de begroting zijn opgenomen gepresenteerd. Wij lichten deze kort toe.

  1. Stelpost lonen en prijzen. De algemene uitkering is met ingang van 2024 opgenomen op basis van constante prijzen. Er staan in tegenstelling tot voorgaande jaren geen indexatie van latere jaren meer op deze stelpost. Op de stelpost blijft op basis van de meicirculaire alleen een bedrag over van € 375.000 voor aanvullende compensatie via subsidiecompensatie voor maatschappelijke organisaties.
  2. Stelpost Algemene uitkering (taakmutaties). Dit betreffen decentralisatie uitkeringen of specifieke gelden, die via de algemene uitkering worden ontvangen. Deze gelden komen vrij voor de programma's op basis van een plan of onderbouwing na besluitvorming van de raad.  Hier staan nog de resterende middelen van het Bestedingsplan 'Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK)' als behandeld in de raadsvergadering van 22 december 2022.
  3. Structureel weerstandsvermogen. Deze stelpost is bedoeld voor structurele risico's zoals achteruitgang algemene uitkering, rentestijgingen, jeugdzorg en Wmo, inflatie en gemeenschappelijke regelingen.
  4. Loonsom en inhuur. Voor 2024 wordt rekening gehouden met inhuur van ca. 25 fte ten laste van de loonsom.
  5. Onvoorzien. Een bedrag voor incidenteel onvoorziene situaties van € 1,50 per inwoner.
  6. Kapitaallasten. De investeringen zijn vooral in het lopende en komende jaar (2024 en 2025) gepland.  De vrijval van de kapitaallasten voor de jaren vanaf 2025 wordt niet in het begrotingssaldo verwerkt, maar apart gehouden in een stelpost kapitaallasten, zodat het beschikbaar blijft voor nog niet opgenomen vervangingen van investeringen.
Stelposten (x € 1 mln.) Programma 2024 2025 2026 2027
1. Loon- en prijsstijging 1. Bestuur 0,38 0,38 0,38 0,38
2. Algemene uitkering - Taakmutaties- 1. Bestuur 0,10 0,10 0,27 0,27
3. Structureel weerstandsvermogen 1. Bestuur 2,59 3,41 4,07 4,38
4. Loonsom en inhuur 1. Bestuur 1,75
5. Onvoorzien 1. Bestuur 0,09 0,09 0,09 0,09
6. Kapitaallasten 1. Bestuur 0,00 1,01 0,53 0,69
Totaal stelposten 4,91 4,99 5,33 5,80

Leeswijzer

Leeswijzer

Terug naar navigatie - Leeswijzer

Bestuurlijke opgaven in de programmabegroting

In het coalitieakkoord zijn twee programma’s opgenomen om het fundament op orde te brengen: ‘Een betrokken en professionele ambtelijke organisatie’ en ‘Een begroting gericht op de toekomst’. Deze programma’s zijn in de beleidsbegroting opgenomen in programma 1 Bestuur. 

Daarnaast is in het coalitieakkoord opgenomen welke uitgangspunten en opgaven gehanteerd worden om de ambities te ordenen en te werken aan een sterke en betrouwbare lokale overheid. Binnen de balans van bestuurlijke ambities, de financiële positie en de ambtelijke organisatie staan de principes die in alle opgaven terugkomen en waar we onze doelen aan toetsen. De opgaven zijn inhoudelijk geordend met het besef dat we altijd oog houden voor samenhang tussen de bestaande opgaven en nieuwe opgaven die op ons afkomen.

 

Leeswijzer beleidsbegroting

 

In onderstaand schema is weergegeven in welke programma’s in de programmabegroting 2024, de opgaven uit het coalitieakkoord zijn te vinden.

Bestuurlijke opgaven Te vinden in programma
Voldoende betaalbare en passende woningen 3. Fysiek
Iedereen doet mee en hoort erbij 4. Sociaal
Een klimaatbestendige leefomgeving en duurzame energievoorziening   3. Fysiek
Bereikbare, duurzame en verkeersveilige mobiliteit 3. Fysiek
 Toekomstbestendige economie en arbeidsmarkt in balans  5. Samenleving
 Veilige en leefbare buurten, dorpen en landelijk gebied  3. Fysiek

Aan een bestuurlijke opgave zijn verschillende beleidsterreinen gekoppeld die bijdragen tot de realisatie van een opgave. Bij de opgave is vermeld welke beleidsterreinen uit andere programma’s in de beleidsbegroting bijdragen aan deze opgave. 

De beleidsbegroting bevat een nadere uitwerking van het coalitieakkoord voor het komende jaar. De beleidsbegroting geeft inzicht in:
•    Wat willen we (samen) bereiken tot en met 2027?
•    Wat gaan we daarvoor (samen) doen in 2024?
•    Wat mag het kosten?

Per programma is beschreven wat de going-concern activiteiten zijn en welke verbonden partijen betrokken zijn. 

Financiële tabellen 
De bedragen in deze begroting zijn weergegeven in duizendtallen, tenzij anders is aangegeven. In de financiële tabellen zijn afgeronde bedragen gepresenteerd, hierdoor kan het gepresenteerde saldo afwijken van de opgetelde (afgeronde) bedragen. 

Inkomsten zijn met een minteken (negatief) gepresenteerd. Uitgaven zijn positief gepresenteerd. Een gepresenteerd saldo of eindstand met een minteken is dus een voordelig saldo of eindstand. Een saldo of eindstand met een positief bedrag is een nadelig saldo of eindstand.

Per programma wordt een toelichting gegeven op de belangrijkste wijzigingen tussen de primitieve begroting 2023 en de primitieve begroting 2024. In de toelichting is aangegeven of het een incidentele of structurele wijziging betreft en in welk document de wijziging is terug te vinden of besloten. Tevens is een specificatie opgenomen van de reservemutaties in 2024. De mutaties in de loonsom worden toegelicht in de paragraaf Bedrijfsvoering; de mutaties in de kapitaallasten bij de Uiteenzetting van de financiële positie (Meerjaren InvesteringsPlanning). 

In de tabel impuls coalitieakkoord zijn de exploitatiebudgetten van de beleidswensen of beleidsimpulsen opgenomen, die structureel in de begroting (2023-2026) zijn verwerkt gedurende de coalitieperiode. Impulsen vanuit specifieke rijksuitkeringen, investeringen, indexaties, financieel technische wijzigingen en autonome ontwikkelingen zijn hierin niet opgenomen. 

Indicatoren 
Het project 'een begroting gericht op de toekomst' heeft als doel te komen tot een strategisch financieel meerjarenbeleid en daardoor de raad beter in staat te stellen om haar kaderstellende en controlerende taak uit te voeren. In de programmabegroting 2024 gaan we door op de opzet van de programmabegroting 2023 door het smart(er) formuleren van de prestaties in mijlpalen. Inmiddels zijn we ook aan het verkennen met de gemeenteraad of en hoe we maatschappelijke effecten meetbaar kunnen maken met indicatoren. Het vastleggen van de maatschappelijke effecten die we willen bereiken en deze effecten (waar mogelijk) meetbaar maken draagt bij aan een transparante en betrouwbare overheid. Het streven is dat de raad in het voorjaar van 2024 nog een besluit neemt over de gewenste maatschappelijke effectindicatoren, wat afhankelijk van het besluit een aanvulling of toevoeging kan zijn aan deze programmabegroting. In de programmabegroting 2024 zijn daarom nog geen effectindicatoren opgenomen. In een bijlage zijn alleen de verplichte BBV-indicatoren opgenomen.